Barolo
Bordeaux, Bourgogne en Barolo worden vaak in één adem genoemd en delen samen het wereldpodium van prestigewijnen. Maar waar komt Barolo precies vandaan, wat is het eigenlijk voor wijn en waarin schuilt de charme precies? Leer de streek en de wijnen kennen.
Barolo is synoniem voor complexe en aromatische rode wijn van allure, met uitzonderlijk goed bewaarpotentieel. De wijn wordt gemaakt rond het gelijknamige dorp in het zuidwesten van Piemonte, een provincie in Noord-Italië. De streek is in de loop der geschiedenis het onrustige decor geweest van veldslagen tussen stammen en volkeren; van de Kelten en Etrusken tot Romeinen en Logobarden. Het gebied is eigendom geweest van hertogen, keizers en koningen, onderdeel van Heilig Roomse Rijk van Karel de Grote en het Koninkrijk van Savoie tot Napoléon Bonaparte. Wat daarvan resteert, is een landschap bezaaid met Benedictijnse kloosters, kerken en kasteelburchten tussen groene heuvels vol walnootbomen, eikenbossen en vooral: prachtig gelegen wijngaarden, goed voor wijn van uitzonderlijke kwaliteit.
De druiven van Piemonte
Wat geldt als authentiek speerpunt van Italiaanse wijn als geheel - het brede gamma inheemse druivenrassen - geldt ook voor de wijngaarden van Piemonte. Hier regeert nu het ‘triumviraat’ nebbiolo, barbera en dolcetto. Door het succes van deze en internationale druivenrassen raakten veel inheemse druiven over de afgelopen decennia echter langzaam in de vergetelheid. Sinds enkele jaren is er hernieuwde aandacht voor inheemse rassen als ruché, brachetto, freisa en pelaverga, favorita, arneis, cortese en erbaluce.
Nebbiolo: primus inter pares
Tussen al die druivenrassen wordt nebbiolo nog steeds beschouwd als het meest nobele ras. De wijn die ervan wordt gemaakt wordt vereerd als ‘de wijn der koningen en de koning der wijnen’. Er wordt zelfs een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten nebbiolo: michet, lampia en rosé. Alle soorten hebben gemeenschappelijk dat ze vroeg uitbloeien en laat rijpen. Dat maakt nebbiolo een veeleisende druif in de wijngaard, maar het resultaat mag er absoluut zijn. Hoewel de stijlen uiteenlopen - waarover later meer - is de gemene deler wijn van lichte, robijnrode kleur met een oranje zweem en het aroma van rood fruit als aardbeien en cranberry, met daarbij bosgrond, rozen en teer. Nebbiolo levert aromatische wijnen op met een stevige ruggengraat van zuren en tannine. De beste varianten laten daarbij tonen zien van pruimen en bramenjam, koffiebonen en leer, groene kruiden, specerijen of truffels - niet voor niets een lokale specialiteit.
Bekijk hier de Barolo-plattegrond:
Wijn van Werelderfgoed
Het aanzicht van de met wijngaarden bezaaide heuvels van Roero, Monferrato en Langhe (waaronder Barolo) is zó idyllisch, dat het in 2014 tot UNESCO Werelderfgoed werd benoemd. Het landschap heeft zijn contouren te danken aan de plaattektoniek van miljoenen jaren geleden. Piemonte wordt beschermd door een amfitheater in de vorm van heuvels en bergen, van de Alpen tot aan de Apennijnen. Die natuurlijk opgetrokken kom beschermt tegen de koele Alpenlucht uit het noorden en de hitte van de Middellandse Zee. Daardoor heeft het een specifiek klimaat met veel zon tijdens hete en droge zomers, natte en koude winters en milde lentes met voldoende regen: een ideaal druivenklimaat.
De huidige Po-vlakte was ooit een lagune; het verlengde van de Middellandse Zee. Verschuivende aardlagen drukten Monferrato tegen de Langhe, waardoor het kenmerkende heuvellandschap van Piemonte ontstond. Zeewater ontsnapte en de lagune viel droog. Het verklaart de kalk- en zandstenen bodems met zilt en zeefossielen, die essentieel zijn voor het karakter van Barolo-wijnen en de vergelijking met de Bourgogne.
De twee gezichten van Barolo
Het wijngebied Barolo is opgedeeld in elf communes ieder met een eigen karakter. Grofweg kan de wijnregio Barolo daarnaast worden opgesplitst in twee delen; twee valleien, gescheiden door de Tanaro en haar zijrivieren, met een duidelijk onderling bodemverschil. Het gaat hierbij enerzijds om de zogeheten ‘serravallische’ en anderzijds om de ‘tortonische’ bodems, vernoemd naar de nabijgelegen dorpen Serralunga respectievelijk Tortona.
Krachtige wijn, voor de lange adem
De serravallische bodems zijn ouder, minder compact en minder vruchtbaar, verarmd en bestaan voor een groter gedeelte uit zandsteen en mergel. Dat levert intense, gestructureerde wijnen op met veel kracht en tannine. Ze zijn bovendien vaak gemaakt voor het geduld en de lange adem; sommige Barolo’s uit dit gebied komen pas na 10 à 15 jaar op dronk en kunnen nog veel langer rijpen. De drie communes van dit gedeelte van Barolo zijn Serralunga d’Alba, Monforte d’Alba en Castiglione Falletto. De eerste twee communes staan bekend om hun kracht en structuur, de laatste om zijn concentratie en intensiteit. Zowel Monforte d’Alba en Castiglione Falletto hebben wat meer variatie in het specifieke terroir.
Floraal en fruitig
De tortonische bodems daarentegen, zijn compactere en vruchtbaardere kalksteenbodems met een hoger gehalte zand. Het levert wijnen op die niet alleen geparfumeerder en eleganter zijn, maar ook wijnen die al na enkele jaren op dronk komen. In dit gedeelte liggen Barolo, Novello, La Morra en Verduno. Barolo - het gebied in de historische kern, rond het dorp - staat bekend om zijn fluwelen wijnen. In het snelgroeiende Novello worden Barolo’s die een meer rustiek karakter hebben. Van de kalkhoudende kleimergel in La Morra komen geparfumeerde, elegante en lichtere wijnen. Verduno is de meest noordelijke commune van Barolo; goed voor aromatische en bloemige wijnen.
De kleine communes die overblijven zijn Roddi (bekend om één steile cru), Cherasco (de jongste commune met het jongste terroir), Grinzane Cavour (toegankelijk en vroeg op dronk) en Diano d’Alba (voornamelijk bekend om dolcetto, maar ook een klein percentage Barolo).
De wijnwetten, waar Barolo aan moet voldoen, werden in 1966 vastgelegd in het Italiaanse equivalent van het Franse AOC-regime: de DOC(G) dat staat voor Denominazione di Origine Controllata (e Garantita). Volgens die regelgeving moet Barolo worden gemaakt van druiven die in één van de elf communes groeien en de wijn moet er worden gevinifieerd én gebotteld. Verder moet de wijn gedurende 36 maanden rijpen, waarvan minimaal 18 maanden op eikenhout. Sinds 1980 moet wijn volgens de DOCG in totaal maar liefst 62 maanden rijpen en hiervan wordt ook 18 maanden houtrijping vereist.
Nebbiolo buiten Barolo
Waar Barolo wordt genoemd, is ook Barbaresco aboluut het vermelden waard; het wordt gezien als het ‘kleine broertje’ van Barolo. De appellatie ligt ten noordwesten van Barolo en maakt gelijkaardige wijnen. Er zijn echter twee grote verschillen: voor Barbaresco is kortere (hout)rijping vereist en het terroir bevat meer kalksteen. Dat zorgt voor nebbiolo’s met minder tannine en een geparfumeerd bouquet van bloemen, kalk en gravel. Er is in Barbaresco meer aandacht voor de lichtzinnige kant van nebbiolo; rood fruit, rozen en violet.
Daarnaast zijn er noordelijk in Piemonte, in appellaties als Gattinara en Ghemme ook nebbiolo’s te vinden. Nóg noordelijker ligt Valtellina, een vallei in Lombardije tegen de Zwitserse grens, waar ook nebbiolo wordt verbouwd. Buiten Italië wordt nebbiolo zelden aangeplant; het blijft een niche-variëteit, die vooral bekend is door Barolo.
Barolo, Bourgogne en de ‘battle for the cru’s’
De vergelijking met Bourgogne is snel gemaakt: Barolo ligt in een betrekkelijk koel klimaat, gebruikt een druivenras dat sterke gelijkenis vertoont met pinot noir en beschikt over een typisch en gevarieerd terroir. Barolo is groot geworden met het vinden van complexiteit en harmonie in het blenden van verschillende wijngaarden. Een belangrijke ontwikkeling is de verdere onderscheiding van de communes en cru’s: geïnspireerd op de lieu-dits van de Bourgogne werden de beste stukken van de heuvel geïdentificeerd. De cru’s worden in het Italiaans aangeduid als MGA (menzioni geografiche aggiuntive).
Waar mogelijk, staan de cru’s op het etiket vermeld. In Piemontees dialect wordt daarvoor soms bricco (of sorì) gebruikt; het betekent ‘heuveltop’. Vanwege de hoogte, ligging en arme terroir komen daar doorgaans de mooiste druiven vandaan.
Zo leest een etiket zowel de regio, commune en cru als het wijnhuis en oogstjaar. Een voorbeeld: Barolo - Castiglione Falletto - Bricco Voghera - Azelia di Luigi Scavino - 2018. Soms wordt daar ook nog een specifieke wijngaard (vigna) van de cru bij vernoemd.
De ene Barolo is de andere echter niet. De cru’s van Barolo zijn niet wettelijk vastgelegd, zoals wel het geval is in Bourgogne. Dat heeft deels te maken met het betrekkelijk jonge gebruik van cru’s in Barolo en deels met de complexiteit van de topografie van de appellatie. Iedere heuvelrug heeft een unieke expositie, eigen terroir en specifiek microklimaat. Bovendien kunnen die cru’s ook nog opgedeeld zijn in losse percelen van meerdere druiventelers.
Enerzijds is er daarom een zoektocht naar het classificeren van cru’s, om de wijngaarden en wijnen van superieure kwaliteit te onderscheiden. Anderzijds bestaat het verlangen om wijn van verschillende wijngaarden te blenden. Wijn gemaakt van één druivenras uit één wijngaard is gevoeliger voor zwakke jaargangen; blenden vormt een garantie voor kwaliteit.
Daarnaast bieden de uitbreidingen op cru-niveau een andere uitdaging voor de zoektocht naar kwaliteit. Te snelle uitbreiding devalueert het niveau van de bestaande cru’s. Zo is Bussia, een hoog aangeschreven cru in Monforte d’Alba, met de laatste aanpassing van 2011 substantieel uitgebreid tot maar liefst 290 hectare. Daarom is er al sprake van het verdere onderscheiden van ‘Bussia Soprana’ en ‘Bussia Sottona’: het gedeelte boven op de heuvel en verder het dal in. Zo blijkt dat zelfs de ‘strakke hiërarchie’ van communes en cru’s nog in beweging blijft.
Wijnbouw in Barolo
Wijnproductie was in de 19de eeuw vaak nog een aangelegenheid voor kleine wijnboeren, monniken en landheren. Het niveau oversteeg in veruit de meeste gevallen het niveau van eenvoudige ‘landwijn’ niet. Wijnbouw gericht op het maken van kwaliteitswijnen kwam eigenlijk pas na de unificatie van Italië (1861) van de grond. De markies Pietro Falletti en graaf van Cavour Camillo Benso riepen de hulp in van de oenologen Louis Oudart en Pier Francesco Staglieno en onder hun leiding werd de eerste droge ‘Barolo’ gemaakt. Vóór die tijd was nebbiolo doorgaans een zoete of mousserende wijn.
Hoewel Barolo bekend is geworden als een monocépage wijn, is hij dat niet altijd geweest. In de wijngaarden van vóór de jaren 80 van de vorige eeuw groeiden verschillende druiven willekeurig door elkaar en werden vaak gezamenlijk verwerkt in een Piemontese blend, bekend als uvaggio.
Barbera vormde daarin de meest gebruikelijke partner voor nebbiolo, al was een Côte Rôtie-achtige assemblage met het aromatische witte druivenras arneis ook niet ongebruikelijk. Niet voor niets wordt arneis ook wel ‘Barolo bianco’ genoemd. Ook wordt er nog steeds Barolo Chinato gemaakt; een Italiaanse vermouth op basis van Barolo-druiven en verschillende kruiden.
Opkomst en groei
De kleine wijnboeren en -families hadden het zwaar begin 20ste eeuw. Het wijngaard-verwoestende effect van de druifluis phylloxera, fragmentatie van wijnbouwgrond en armoede zorgden voor een exodus van het platteland. Het leidde een economische winter in voor de wijnbouw in Piemonte.
De daaropvolgende industrialisatie en de bijkomende ontwikkelingen in de landbouw zorgden ervoor dat de overgebleven wijnboeren zich verenigden in coöperaties en grote wijnbedrijven. Tot de jaren 80 bepaalden zij het professionele wijnlandschap in Barolo. Door een opvolging van goede wijnjaren, de introductie van synthetische gisten en monocultuur kreeg Barolo tenslotte een gezicht voor de buitenwereld, dat ook een nieuwe periode van groei voor het gebied inluidde.
Rond die tijd stapten wijnboeren weer uit de coöperaties en begonnen hun eigen wijnen te bottelen en te verkopen. Het gefragmenteerde wijnlandschap wordt nu gedomineerd door zogeheten ‘aziende agricole’: rurale wijnbedrijven, die zelf druiven verbouwen. Doorgaans maken zij ook kwalitatief sterke wijnen - in toenemende mate op biologische of biodynamische wijze. Het zijn vaak families met een historische band met de streek, die hun kennis van wijnbouw en vinificatie van generatie op generatie doorgeven.
I tradizionalisti
Het overbrengen van die kennis van vader op zoon - en tegenwoordig vaak ook dochter - is een vorm van traditie. Wijnhuizen als Giacomo Conterno, Elvio Cogno, Ettore Germano en Bruno Giacosa benadrukken die traditie maar al te graag. Maar wat is ‘traditionele’ Barolo?
De term ‘traditioneel’ suggereert een lange geschiedenis van gewoonten en kwaliteit. En hoewel daar een kern van waarheid in zit, moet daar ook een kanttekening bij geplaatst worden: Barolo, zoals we het vandaag kennen, is betrekkelijk jong.
De traditie schuilt voornamelijk in een specifieke aanpak van de vinificatie die de stijl dicteert. Een hoeksteen daarvan is het onderwerpen van de druiven aan een lange schilweking - soms tot maar liefst 30 dagen. Daarbij geven de schillen veel kleur, smaak, aroma en vooral tannine aan het sap. De wijn krijgt zóveel structuur, dat het vaak jaren (als niet decennia) duurt, voordat de wijn op dronk komt.
De wijn wordt vervolgens lang gerijpt in grote botti; foeders tot wel vijfduizend liter, vaak van Slavonisch eikenhout. Volgens veel traditionele wijnmakers behoort houtsmaak niet tot het karakter van Barolo. Door het formaat van de botti ontstaat er nauwelijks houtinvloed, maar wel minieme oxidatie, wat de wijn een prachtig eigen rijpingskarakter en aromatische complexiteit geeft.
I modernisti: de Barolo Boys
Onder leiding van Angelo Gaja, Giacomo Bologna en Elio Altare kwam in de jaren 80 een revolutionaire beweging op gang die afweek van de traditionele leest van de Barolo-wijnmakers voor hen. Geïnspireerd op wijnmakers uit Frankrijk, introduceerden zij nieuwe technieken in het wijngaardbeleid en het wijnmaken in Piemonte. Het doel was het produceren van toegankelijkere Barolo’s, die fruitiger en floraler zijn, sneller op dronk komen en minder foutgevoelig zijn.
Onder andere Luciano Sandrone (onlangs overleden, op 5 januari 2023), Domenico Clerico, Roberto Voerzio en Paolo Scavino sloten zich bij de groep modernisten aan. Hun wijnrevolutie werd verfilmd en in 2014 uitgebracht onder de titel ‘Barolo Boys’. Door het enthousiasme uit de Verenigde Staten - onder leiding van importeur Marco de Grazia - raakte de moderne stijl wereldwijd in zwang.
In de wijngaarden werden de opbrengsten gereduceerd, voor fruit met meer concentratie en intensiteit. Renato Ratti introduceerde daarnaast een verkorte schilweking (op gecontroleerde en hogere temperatuur) om minder tannine te onttrekken aan de schillen, voor een vlotter mondgevoel. De alcoholische fermentatie en malolactische omzetting worden zo snel mogelijk uitgevoerd, waardoor de wijn zijn frisse fruitaroma’s behoudt.
De bekendste wijnmaker onder het stel, Angelo Gaja, was de eerste die zijn Barolo liet rijpen op barriques in plaats van grote foeders. Het was niet langer Slavonisch hout, maar er werd geëxperimenteerd met Frans en zelfs Amerikaans eiken. Het geeft de wijn een nadrukkelijke houttoets, met zoete aroma’s van tabak en vanille.
De gulden middenweg
Er bestaat een duidelijk onderscheid tussen beide hierboven behandelde stijlen en de meest fanatieke voorvechters van elk zijn wars van de opvattingen van het andere kamp. Toch hadden de modernisti - zoals iedere avant-garde - veel te danken aan de tradizionalisti, en vice versa. Zonder de schouders van de grote traditionele wijnmakers in Barolo was het niet mogelijk geweest voor de modernisten zich op te richten en de weg van vernieuwing in te slaan. Tegelijk had Barolo zonder die existentiële spiegel, die werd opgehouden door de modernisten, mogelijk niet de naamsbekendheid gehad, die het vandaag de dag geniet. Dat de modernisten ook schatplichtig zijn aan de traditionele stijl, wordt evengoed beseft.
Veel wijnmakers in de streek hebben een ‘gematigde’ stijl geadopteerd; een stijl die tussen beide stijlen in ligt. Als onderdeel van de moderne revolutie werd bijvoorbeeld ook de hygiëne in de wijnkelders verbeterd. Die aanpassingen - van stromend water om de vloeren mee schoon te maken, tot het reinigen van vaten en het gebruik van technologische apparatuur - zijn ook door vrijwel alle traditionele producenten in Barolo overgenomen. Er worden legio wijnen gemaakt met korte maceratie en klassieke houtopvoeding, of opvoeding op Frans eiken met goed bewaarpotentieel en vrijwel allemaal met het gebruik van moderne technologie. De jongste generatie wijnmakers is niet bang om alle beschikbare gereedschappen ter hand te nemen om de mooist mogelijke Barolo’s te maken.
Goede jaargangen in Barolo
Excellente wijnjaren: 2016, 2015, 2013, 2010, 2007, 2006, 2001
Goede wijnjaren: 2017, 2014, 2012, 2011, 2009, 2008 en 2005
Absolute misser: 2002.